Daar waar een zoen een 'muulke' is
Refrein:
Daar waar een zoen een 'muulke' is,
daar is een paadje 'paedje'.
Waar vrijen steeds nog 'vrieje' is,
daar is een meisje 'maedje'.
Haar vader is gewoon 'de pap',
haar moeder is 'de mam'.
Maar met de liefde gaat het daar,
net als in Amsterdam,
net als in Amsterdam.
Als ik in een cafeetje op het ouwe Rembrandtsplein,
het taaltje hoor van 'zaain' en 'maain', in plaats van zijn en mijn,
dan klinkt dat zo gezellig en dan denk ik altijd blij:
''t is machtig om te wonen in die prachtstad aan het IJ'.
Maar toch is er een stukje grond, dat ik al jaren mis,
waarvan ik vaak gezongen heb : 'Wie sjoeën ós Limburg is'.
Wanneer er tussen duizenden, zo in de Kalverstraat,
een onbekende plots een enkel woordje Limburgs praat,
dan maakt mijn hart een huppeltje en sta ik even stil,
omdat ik tussen Munt en Dam, dat taaltje horen wil.
Dan ligt dat 'stökske' Nederland opeens in Amsterdam,
en zet mijn mooie moedertaal, mijn hart in vuur en vlam.
Al is de taal verschillend, heus, de mensen zijn gelijk:
gezellig en gemoedelijk en met een kwartje rijk.
Oud Mokum heeft zijn grachten, maar 't zuiden heeft zijn Maas,
waar ik, toen 'k amper lopen kon, gespeuld höb in 't graas.
Er is zoveel hetzelfde want in wezen zijn we een.
Ik leer u vast wat woorden, want u gaat er zeker heen.